Melkkoeien
Gangbaar
1 ster
2 sterren
3 sterren
Aantal ligboxen
Gangbaar
Geen eis
Eén ligplek per koe. Loopruimte min. 5m2 per koe.
Eén ligplek per koe. Loopruimte min. 7,5m2 per koe.
Eén ligplek per koe. 5% meer ligplaatsen dan aantal koeien. Loopruimte 10m2 per koe.
Afleidingsmateriaal
Gangbaar
Geen eis
Borstels in de stal vereist
Borstels in de stal vereist
Borstels in de stal vereist
Bodembedekking ligbox
Gangbaar
Geen eis
Koematras van rubber of diepe strooisellaag
Koematras van rubber of diepe strooisellaag
Koematras van rubber of diepe strooisellaag
Weidegang
Gangbaar
Geen eis
Melkkoe: 120 dagen, 6 uur per dag. Jongvee minimaal 100 dagen in eerste twee levensjaren.
Melkkoe: 150 dagen, 8 uur per dag. Jongvee minimaal 100 dagen in eerste twee levensjaren.
Melkkoe:180 dagen, 8 uur per dag. Jongvee minimaal 100 dagen in eerste twee levensjaren.
Zogen kalf
Gangbaar
Geen eis
Gescheiden, nadat kalf door moederkoe is drooggelikt.
Gescheiden, nadat kalf door moederkoe is drooggelikt.
aanbeveling: gedurende 3 maanden kalf bij de moederkoe
Melkkoe
Melkkoe 1 ster
Dieren onder het Beter Leven keurmerk hebben meer ruimte, afleidingsmateriaal en mogelijkheden om hun natuurlijk gedrag uit te oefenen dan dieren uit de gangbare veehouderij. Met 1 ster Beter Leven zijn de ernstigste problemen uit de vee-industrie aangepakt. De Dierenbescherming heeft de dierenwelzijnscriteria in de melkveehouderij verbreed met natuur –en milieucriteria. Dat betekent dat binnen het Beter Leven keurmerk extra voorwaarden worden gesteld aan milieu en biodiversiteit, zoals kruidenrijk grasland waar boerenlandvogels en insecten op af komen. Om het milieu te sparen mag de boer alleen gebruik maken van lokaal voer en bestrijdingsmiddelen met een lage milieubelasting. Met deze keurmerkverbreding kan de Dierenbescherming de melkkoeien in de stal en dieren op het land, zoals de boerenlandvogels en insecten een beter leven geven. Hieronder lees je wat de dierenwelzijns- en duurzaamheidscriteria zijn voor melkkoeien met 1 ster Beter Leven.
Wat wil de melkkoe?
Kijkje in de stal
Melkveehouder Arjan aan het woord.
Ruimte melkkoe
Voor de huisvesting van melkvee bestaat op dit moment geen EU of Nederlandse regelgeving. Een deel van het jaar gaan koeien de wei in, maar ruim 90% van de totale tijd brengen de koeien in de stal door. Een koe is een kuddedier en dat betekent dat de koeien op hetzelfde moment willen rusten en eten. In veel gangbare stallen is dat niet mogelijk, omdat er onvoldoende lig- en eetplekken zijn. Onder het Beter Leven keurmerk heeft elke koe een eigen ligbox met een grotere ligplek en een zachte ondergrond, waardoor het dier comfortabel verschillende lighoudingen kan aannemen.
Weidegang
Binnen het 1 ster Beter Leven keurmerk lopen de koeien minimaal 120 dagen, 6 uur per dag buiten in de wei. Jonge dieren lopen minimaal 100 dagen in de wei, verdeeld over hun eerste twee levensjaren. Voor gangbare bedrijven is weidegang niet verplicht.
Zorg voor het kalf
Als de kalveren worden geboren worden ze drooggelikt door de moeder en daarna gescheiden. Kalveren kunnen worden gehouden als melkkoe of voor de vleesproductie. In het laatste geval gaan de kalfjes naar een kalvermesterij. Onder het Beter Leven keurmerk blijft het kalf op termijn twee keer zo lang op de boerderij, waardoor het fysiek sterker is voor transport. Daarnaast krijgen alle kalveren altijd toegang tot schoon drinkwater. Voor gangbare bedrijven is toegang tot drinkwater wettelijk niet verplicht.
Transport
De transportduur naar het slachthuis bedraagt maximaal 8 uur of maximaal 560 kilometer. In de gangbare veehouderij mag het dier maximaal 29 uur onderweg zijn.
Kruidenrijk grasland
In kruidenrijk grasland ontwikkelt de vegetatie zich trager, waardoor het geschikte moment om te maaien veel later valt dan in regulier productiegrasland. In de kritische tijd van eieren en jonge kuikens is de vegetatie daarom langer. Nesten en kuikens van weidevogels zijn hierdoor beter beschermd tegen de natuurlijke vijand. Kruidenrijk grasland biedt dus belangrijke schuilmogelijkheden voor weidevogels. De open structuur van het kruidenrijk grasland zorgt ervoor dat zonlicht en warmte beter kan doordringen tot op de bodem, waardoor insecten in alle lagen van de vegetatie kunnen leven. Hoe meer structuurvariatie, hoe meer insecten. Boeren die meedoen met Beter Leven Keurmerk 1 ster hebben minimaal 5% aan extensief beheerd kruidenrijk grasland.
Ook vernatting van kruidenrijk grasland is bij Beter Leven keurmerk 1 ster boeren geregeld. Dit zorgt voor een natte en zachte bodem, waar weidevogels met hun snavel gemakkelijk in kunnen prikken, op zoek naar voedsel. Voldoende oppervlakte aan kruidenrijk grasland in combinatie met vernatting is vooral voor sommige weidevogelsoorten, zoals de grutto erg belangrijk. Tussen 15 februari en 15 juni doen de Beter Leven bedrijven aan vernatting van het kruidenrijk grasland op bedrijven in Laag Nederland. Hieraan zijn in de gangbare veehouderij geen eisen gesteld.
Behoud landschapselement
Een landschapselement is een onderdeel van het landschap, waarin de invloed van de mens in het verleden op het landschap is terug te zien. Landschapselementen zijn bijvoorbeeld sloten, knotwilgenrijen of houtwallen. Onder het Beter Leven keurmerk is het behoud van sloten en greppels om het erf geregeld en 2% ( Laag NL, beneden NAP) of 3% (Hoog NL/boven NAP) bestaat uit streekeigen landschapselement. In de gangbare veehouderij zijn aan het behoud van landschapselement geen eisen aan gesteld.
Energie en klimaat
Binnen de wettelijke regelgeving zijn geen eisen gesteld voor het gebruik van groene stroom en elektriciteit. Bedrijven binnen Beter Leven keurmerk maken gebruik van 100% groene stroom en zetten stappen om een energieneutraal bedrijf te realiseren per 1 januari 2030.
Lokaal veevoer
Er bestaan geen wettelijke eisen voor het percentage krachtvoer ten opzichte van ruwvoer of waar dit vandaan komt. Veel krachtvoer komt van andere delen van de wereld waar het voor ontbossing en milieuvervuiling zorgt. Daarnaast legt het een lange afstand af naar de melkveehouderij. Binnen het Beter Leven keurmerk wordt lokaal voer gestimuleerd en mogen koeien daarom maar een maximum percentage krachtvoer krijgen van 40% en moet dit krachtvoer op termijn voor 70% uit Europa komen.
Mest
Een teveel aan mest heeft gevolgen voor de bodemkwaliteit en ecosystemen. Onder het 1 ster Beter Leven keurmerk wordt aanbevolen dat de boer een mineralenboekhouding bijhoudt om de mineralenhuishouding te reguleren van het bedrijf. Ten aanzien van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door de boer mogen alleen bestrijdingsmiddelen met een lage milieu-impact worden gebruikt, dus geen fosfaatkunstmest.
Melkkoe 2 sterren
Dieren onder het Beter Leven keurmerk hebben meer ruimte, afleidingsmateriaal en mogelijkheden om hun natuurlijk gedrag uit te oefenen dan dieren uit de gangbare veehouderij. De Dierenbescherming heeft de dierenwelzijnscriteria in de melkveehouderij verbreed met natuur –en milieucriteria. Dat betekent dat binnen het Beter Leven keurmerk extra voorwaarden worden gesteld aan milieu en biodiversiteit, zoals kruidenrijk grasland waar boerenlandvogels en insecten op af komen. Om het milieu te sparen mag de boer alleen gebruik maken van lokaal voer en bestrijdingsmiddelen met een lage milieubelasting. Met deze keurmerkverbreding kan de Dierenbescherming de melkkoeien in de stal en dieren op het land, zoals de boerenlandvogels en insecten een beter leven geven. Hieronder lees je wat de dierenwelzijns- en duurzaamheidscriteria zijn voor melkkoeien met 2 sterren Beter Leven.
Ruimte melkkoe
Voor de huisvesting van melkvee bestaat op dit moment geen EU of Nederlandse regelgeving. Een deel van het jaar gaan koeien de wei in, maar ruim 90% van de totale tijd brengen de koeien in de stal door. Een koe is een kuddedier en dat betekent dat de koeien op hetzelfde moment willen rusten en eten. In veel gangbare stallen is dat niet mogelijk, omdat er onvoldoende lig- en eetplekken zijn. Onder het 1 en 2 sterren Beter Leven keurmerk heeft elke koe een eigen ligbox met een grotere ligplek en een zachte ondergrond, waardoor het dier comfortabel verschillende lighoudingen kan aannemen.
Weidegang
Binnen het 2 sterren Beter Leven keurmerk lopen de koeien minimaal 150 dagen, 8 uur per dag buiten in de wei. Jonge dieren lopen minimaal 100 dagen in de wei, verdeeld over hun eerste twee levensjaren. Voor gangbare bedrijven is weidegang niet verplicht.
Zorg voor het kalf
Als de kalveren worden geboren worden ze drooggelikt door de moeder en daarna gescheiden. Kalveren kunnen worden gehouden als melkkoe of voor de vleesproductie. In het laatste geval gaan de kalfjes naar een kalvermesterij. Onder het Beter Leven keurmerk blijft het kalf op termijn twee keer zo lang op de boerderij, waardoor het fysiek sterker is voor transport. Daarnaast krijgen alle kalveren altijd toegang tot schoon drinkwater. Voor gangbare bedrijven is toegang tot drinkwater wettelijk niet verplicht.
Transport
De transportduur naar het slachthuis bedraagt maximaal 8 uur of maximaal 560 kilometer. In de gangbare veehouderij mag het dier maximaal 29 uur onderweg zijn.
Kruidenrijk grasland
In kruidenrijk grasland ontwikkelt de vegetatie zich trager, waardoor het geschikte moment om te maaien veel later valt dan in regulier productiegrasland. In de kritische tijd van eieren en jonge kuikens is de vegetatie daarom langer. Nesten en kuikens van weidevogels zijn hierdoor beter beschermd tegen de natuurlijke vijand. Kruidenrijk grasland biedt dus belangrijke schuilmogelijkheden voor weidevogels. De open structuur van het kruidenrijk grasland zorgt ervoor dat zonlicht en warmte beter kan doordringen tot op de bodem, waardoor insecten in alle lagen van de vegetatie kunnen leven. Hoe meer structuurvariatie, hoe meer insecten. Boeren die meedoen met het 2 sterren Beter Leven keurmerk hebben minimaal 5% aan extensief beheerd kruidenrijk grasland, met een groei naar 10% uiterlijk in 2025.
Ook vernatting van kruidenrijk grasland is bij Beter Leven keurmerk 2 sterren boeren geregeld. Dit zorgt voor een natte en zachte bodem, waar weidevogels met hun snavel gemakkelijk in kunnen prikken, op zoek naar voedsel. Voldoende oppervlakte aan kruidenrijk grasland in combinatie met vernatting is vooral voor sommige weidevogelsoorten, zoals de grutto erg belangrijk. Tussen 15 februari en 15 juni doen de Beter Leven bedrijven aan vernatting van het kruidenrijk grasland op bedrijven in Laag Nederland. Hieraan zijn in de gangbare veehouderij geen eisen gesteld.
Behoud landschapselement
Een landschapselement is een onderdeel van het landschap, waarin de invloed van de mens in het verleden op het landschap is terug te zien. Landschapselementen zijn bijvoorbeeld sloten, knotwilgenrijen of houtwallen. Onder het Beter Leven keurmerk is het behoud van sloten en greppels om het erf geregeld en 2% ( Laag NL, beneden NAP) of 3% (Hoog NL/boven NAP) bestaat uit streekeigen landschapselement. In de gangbare veehouderij zijn aan het behoud van landschapselement geen eisen aan gesteld.
Energie en klimaat
Binnen de wettelijke regelgeving zijn geen eisen gesteld voor het gebruik van groene stroom en elektriciteit. Bedrijven binnen Beter Leven keurmerk maken gebruik van 100% groene stroom en zetten stappen om een energieneutraal bedrijf te realiseren per 1 januari 2030.
Lokaal vervoer
Er bestaan geen wettelijke eisen voor het percentage krachtvoer ten opzichte van ruwvoer of waar dit vandaan komt. Veel krachtvoer komt van andere delen van de wereld waar het voor ontbossing en milieuvervuiling zorgt. Daarnaast legt het een lange afstand af naar de melkveehouderij. Binnen het 2 sterren Beter Leven keurmerk wordt lokaal voer gestimuleerd en mogen koeien daarom maar een maximum percentage krachtvoer krijgen van 35% en moet dit krachtvoer op termijn voor 80% uit Europa komen.
Mest
Een teveel aan mest heeft gevolgen voor de bodemkwaliteit en ecosystemen. Onder het Beter Leven keurmerk wordt aanbevolen dat de boer een mineralenboekhouding bijhoudt om de mineralenhuishouding te reguleren van het bedrijf. Ten aanzien van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door de boer mogen alleen bestrijdingsmiddelen met een lage milieu-impact worden gebruikt, dus geen fosfaatkunstmest.
Melkkoe 3 sterren
Dieren onder het Beter Leven keurmerk hebben meer ruimte, afleidingsmateriaal en mogelijkheden om hun natuurlijk gedrag uit te oefenen dan dieren uit de gangbare veehouderij. De Dierenbescherming heeft de dierenwelzijnscriteria in de melkveehouderij verbreed met natuur –en milieucriteria. Dat betekent dat binnen het Beter Leven keurmerk extra voorwaarden worden gesteld aan milieu en biodiversiteit, zoals kruidenrijk grasland waar boerenlandvogels en insecten op af komen. Om het milieu te sparen mag de boer alleen gebruik maken van lokaal voer en bestrijdingsmiddelen met een lage milieubelasting. Met deze keurmerkverbreding kan de Dierenbescherming de melkkoeien in de stal en dieren op het land, zoals de boerenlandvogels en insecten een beter leven geven. Hieronder lees je wat de dierenwelzijns- en duurzaamheidscriteria zijn voor melkkoeien met 3 sterren Beter Leven.
Ruimte melkkoe
Voor de huisvesting van melkvee bestaat op dit moment geen EU of Nederlandse regelgeving. Een deel van het jaar gaan koeien de wei in, maar ruim 90% van de totale tijd brengen de koeien in de stal door. Een koe is een kuddedier en dat betekent dat de koeien op hetzelfde moment willen rusten en eten. In veel gangbare stallen is dat niet mogelijk, omdat er onvoldoende lig- en eetplekken zijn.
Onder het 3 sterren Beter Leven keurmerk hebben de koeien de meeste ruimte en 5% meer ligplaatsen dan het aantal koeien. Daarnaast heeft iedere ligplek en een zachte ondergrond, waardoor het dier comfortabel verschillende lighoudingen kan aannemen.
Weidegang
Binnen het 3 sterren Beter Leven keurmerk lopen de koeien minimaal 180 dagen, 8 uur per dag buiten in de wei. Jonge dieren lopen minimaal 100 dagen in de wei, verdeeld over hun eerste twee levensjaren. Voor gangbare bedrijven is weidegang niet verplicht.
Zorg voor het kalf
Als de kalveren worden geboren worden ze drooggelikt door de moeder. De Dierenbescherming beveelt aan de kalveren 3 maanden bij de moeder te houden, voordat ze van elkaar worden gescheiden. Kalveren kunnen worden gehouden als melkkoe of voor de vleesproductie. In het laatste geval gaan de kalfjes naar een kalvermesterij. Onder het Beter Leven keurmerk blijft het kalf op termijn twee keer zo lang op de boerderij, waardoor het fysiek sterker is voor transport. Daarnaast krijgen alle kalveren altijd toegang tot schoon drinkwater. Voor gangbare bedrijven is toegang tot drinkwater wettelijk niet verplicht.
Transport
De transportduur naar het slachthuis bedraagt maximaal 8 uur of maximaal 560 kilometer. In de gangbare veehouderij mag het dier maximaal 29 uur onderweg zijn.
Kruidenrijk grasland
In kruidenrijk grasland ontwikkelt de vegetatie zich trager, waardoor het geschikte moment om te maaien veel later valt dan in regulier productiegrasland. In de kritische tijd van eieren en jonge kuikens is de vegetatie daarom langer. Nesten en kuikens van weidevogels zijn hierdoor beter beschermd tegen de natuurlijke vijand. Kruidenrijk grasland biedt dus belangrijke schuilmogelijkheden voor weidevogels. De open structuur van het kruidenrijk grasland zorgt ervoor dat zonlicht en warmte beter kan doordringen tot op de bodem, waardoor insecten in alle lagen van de vegetatie kunnen leven. Hoe meer structuurvariatie, hoe meer insecten. Boeren die meedoen met het 2 sterren Beter Leven keurmerk hebben minimaal 10% aan extensief beheerd kruidenrijk grasland, met een groei naar 20% uiterlijk in 2025.
Ook vernatting van kruidenrijk grasland is bij Beter Leven keurmerk 3 sterren boeren geregeld. Dit zorgt voor een natte en zachte bodem, waar weidevogels met hun snavel gemakkelijk in kunnen prikken, op zoek naar voedsel. Voldoende oppervlakte aan kruidenrijk grasland in combinatie met vernatting is vooral voor sommige weidevogelsoorten, zoals de grutto erg belangrijk. Tussen 15 februari en 15 juni doen de Beter Leven bedrijven aan vernatting van het kruidenrijk grasland op bedrijven in Laag Nederland. Hieraan zijn in de gangbare veehouderij geen eisen gesteld.
Behoud landschapselement
Een landschapselement is een onderdeel van het landschap, waarin de invloed van de mens in het verleden op het landschap is terug te zien. Landschapselementen zijn bijvoorbeeld sloten, knotwilgenrijen of houtwallen. Onder het Beter Leven keurmerk is het behoud van sloten en greppels om het erf geregeld en 2% ( Laag NL, beneden NAP) of 3% (Hoog NL/boven NAP) bestaat uit streekeigen landschapselement. In de gangbare veehouderij zijn aan het behoud van landschapselement geen eisen aan gesteld.
Energie en klimaat
Binnen de wettelijke regelgeving zijn geen eisen gesteld voor het gebruik van groene stroom en elektriciteit. Bedrijven binnen Beter Leven keurmerk maken gebruik van 100% groene stroom en zetten stappen om een energieneutraal bedrijf te realiseren per 1 januari 2028.
Lokaal vervoer
Er bestaan geen wettelijke eisen voor het percentage krachtvoer ten opzichte van ruwvoer of waar dit vandaan komt. Veel krachtvoer komt van andere delen van de wereld waar het voor ontbossing en milieuvervuiling zorgt. Daarnaast legt het een lange afstand af naar de melkveehouderij. Binnen het 3 sterren Beter Leven keurmerk wordt lokaal voer gestimuleerd en mogen koeien daarom maar een maximum percentage krachtvoer krijgen van 30% en moet minimaal 60% van het voer van het eigen bedrijf komen of uit de regio.
Mest
Een teveel aan mest heeft gevolgen voor de bodemkwaliteit en ecosystemen. Onder het Beter Leven keurmerk is de boer verplicht 100% biologische mest te gebruiken op biologische grond. Maximaal 170 kg stikstof/ hectare/ per jaar uit dierlijke mest is toegestaan.