De boodschap van het Beter Leven keurmerk

Beter dan de wet

De meeste mensen consumeren nog altijd vlees, eieren en zuivelproducten. Daarvoor zijn miljoenen dieren gehouden in de veehouderij. In de wet is vastgelegd hoe je dieren moet behandelen. Hoeveel ruimte en afleiding ze krijgen bijvoorbeeld. De wettelijke standaard gaat de Dierenbescherming echter niet ver genoeg voor wat betreft dierenwelzijn. Daarom is het Beter Leven keurmerk ontwikkeld. Zodat de consument kan kiezen voor producten van dieren die een beter leven hebben gehad.  

Beter met meer sterren

Het keurmerk werkt met een driesterrensysteem. Hoe meer sterren, des te meer er rekening gehouden is met de behoeften van de dieren. Bij 1 ster is er voldoende aandacht voor dierenwelzijn. De dieren krijgen bijvoorbeeld meer ruimte en speelmateriaal. Bij 2 sterren is de dierenwelzijnsscore ruim voldoende en mogen de dieren ook naar buiten. 3 sterren staan voor de meeste aandacht voor dierenwelzijn. Denk hierbij aan biologische vormen van houderij, maar ook aan stallen waarin dieren goed in staat zijn hun soorteigen gedrag uit te voeren. 

Beter dierenwelzijn

1 ster is een belangrijke stap in de richting van een beter dierenwelzijn die de Dierenbescherming aanwijst, maar geen einddoel. Het is de minimale dierenwelzijnsnorm die de Dierenbescherming stelt. De Dierenbescherming streeft naar een dierwaardige veehouderij. Dat betekent simpel gezegd dat je dieren niet langer aanpast aan de stallen waarin je ze houdt, maar andersom, door uit te gaan van het gedrag en de behoeften van de dieren. Met drie sterren kom je daar het dichtst bij in de buurt.

Betere voorwaarden

Dat de Dierenbescherming achter het Beter Leven keurmerk staat, betekent dat de dieren het écht beter hebben. De naam en faam van de oudste en grootste dierenwelzijnsorganisatie van het land wordt immers niet zomaar gebruikt. Deskundigen van de Dierenbescherming op het gebied van dierenwelzijn gebruiken wetenschappelijke kennis als basis voor de eisen waaraan een veehouder zich moet houden om het keurmerk te krijgen. Voorwaarden voor het houden en verzorgen van de dieren verschillen uiteraard naarmate er meer sterren worden gegeven. Staat er geen ster op het product, dan kan niets worden gegarandeerd over het welzijn van de dieren achter het product.  

Betere controles

De Dierenbescherming staat voor het Beter Leven keurmerk, maar maakt geen promotie om vlees te eten. Er wordt geen geld verdiend aan het keurmerk – sterker nog, het kóst geld om dit te kunnen doen – en de Dierenbescherming is zeker geen slager die zijn eigen vlees keurt. De onafhankelijke Stichting Beter Leven keurmerk is verantwoordelijk voor de zogeheten ’borging van het keurmerk‘ én houdt toezicht op alle deelnemers in de keten. Dat wil zeggen dat gecontroleerd wordt op dierenwelzijn bij boeren, uiteraard, maar ook bij onder meer slachthuizen. En bij supermarkten wordt nagegaan of producten met het keurmerk afkomstig zijn van dieren die een beter leven hebben gehad. Zo kan de consument erop vertrouwen dat het vlees, de eieren en de zuivel die hij koopt, ook echt afkomstig is van dieren die een beter leven hebben gehad. Daartoe schakelt de Stichting Beter Leven keurmerk onafhankelijke Certificatie Instellingen in bij het controleren en beoordelen of de door de Dierenbescherming vastgestelde eisen worden nageleefd. Deze Certificatie Instellingen zijn geaccrediteerd, ofwel: officieel erkend door de Raad voor Accreditatie. Controles vinden structureel en regelmatig plaats en daarnaast geeft de Stichting Beter Leven keurmerk opdracht tot onaangekondigde, extra inspecties. Bij het niet naleven van de voorschriften kan het keurmerk voor een bepaalde periode of zelfs definitief worden ingetrokken. 

Door de stikstofproblematiek kan het soms langer duren voordat een boer een vergunning krijgt om de stal aan te passen. Compromissen worden gesloten om dieren een beter leven te bieden. Daar zijn uiteraard wel voorwaarden aan verbonden. Dat is geen fout, maar een bepaalde mate van verantwoorde doelgerichtheid, om het welzijn van dieren steeds verder te kunnen blijven verbeteren. Dit houdt op als zaken niet kloppen. Bij het grote aantal bedrijven dat tegenwoordig aan het keurmerk meedoet, is de kans groter dat er incidenteel zaken fout gaan. De Dierenbescherming sluit daar de ogen niet voor en doet er alles aan om de risico’s te minimaliseren en nieuwe technieken toe te (laten) passen. De introductie van slim cameratoezicht in slachterijen is hiervan een goed voorbeeld. 

Beter voor natuur en milieu

Een veehouderij die geen effect heeft op de natuur en het milieu bestaat niet. Maar meer dieren onder het Beter Leven keurmerk betekent simpelweg minder dieren in de stallen, omdat ze per dier meer ruimte krijgen. Daarnaast zijn het veelal gangbare boeren die omschakelen naar het Beter Leven keurmerk, en dus minder dieren kunnen houden. En dat scheelt. Net zo goed als de groene eisen die steeds meer zullen worden gesteld om het Beter Leven keurmerk te kunnen voeren, ook in samenwerking met organisaties als Vogelbescherming Nederland. De Dierenbescherming zet zich in om negatieve effecten op het milieu te beperken en tegelijkertijd het dierenwelzijn te verbeteren. 

Betere toekomst

De Dierenbescherming staat niet stil en dus het keurmerk ook niet. De criteria van het Beter Leven keurmerk worden regelmatig aangescherpt. Nieuwe inzichten doen zich voor en ook de markt verandert. Vooral met dat laatste houdt de Dierenbescherming zich intensief bezig. Door mensen te verleiden minder maar beter vlees te eten. Of helemaal geen vlees. Daarbij worden alternatieven naar voren geschoven. Plantaardige maar ook nieuwe mogelijkheden zoals de verantwoorde productie van kweekvlees, worden tegen het licht gehouden. De veehouderij zelf moet in de ogen van de Dierenbescherming dierwaardig worden, uitgaand van de échte behoeften van dieren. Stallen moeten dan totaal anders worden ontworpen dan nu. ’Diergericht ontwerpen’ heet dat, zoals al toegepast is bij de 3 sterren Beter Leven keurmerk stallen.

Bekijk hier de criteria en overige informatie per diercategorie.