Controle Beter Leven keurmerk

Hoe werkt het?

Alle partijen die deelnemen aan het Beter Leven keurmerk (BLk) worden gecontroleerd. Denk hierbij aan de boer, de slachter, de vleesverwerker maar ook de supermarkt. Bedrijven die willen meedoen met het keurmerk kunnen terecht bij de Stichting Beter Leven keurmerk (SBLk). De Stichting is verantwoordelijk voor de borging en houdt toezicht op de deelnemers en de Certificatie Instellingen (CI’s). Hoe dat gaat zie je in onderstaande video.

Toezicht op deelnemers

Controles in het kader van het Beter Leven keurmerk worden altijd uitgevoerd door onafhankelijke, geaccrediteerde Certificatie Instellingen (CI). De SBLk laat de CI’s bij veehouders controleren op de dierinhoudelijke criteria, en bij de schakels daarna of de BLk producten ook echt afkomstig zijn van een dier dat een beter leven heeft gehad. Bij verwerkende bedrijven traceren de CI’s ook producten terug door de keten om zeker te weten dat het product echt Beter Leven waardig is. Naast structurele controles, zijn er ook extra controles. Deze extra controles zijn gebaseerd op een risico-analyse (o.a. op basis van risicovolle sectoren of eerdere signalen).

Toezicht op Certificatie Instellingen

De SBLk houdt toezicht op de Certificatie Instellingen zelf. Dit doet zij om ervoor te zorgen dat de CI’S de controles op een juiste, gelijke wijze uitvoeren. Het is belangrijk dat de controles voor het BLk door de verschillende CI’s goed en op een eenduidige wijze worden uitgevoerd, zodat alle deelnemers gelijk behandeld worden. Dit draagt bij aan een rechtvaardige borging. Hiertoe hanteert de SBLk een integriteitsprogramma, waarmee zij de correcte uitvoering van controles door de CI’s monitort. Het toezicht en de monitoring vinden plaats op basis van de Acceptatievoorwaarden (hierin staan o.a. de voorwaarden voor de CI’s voor toetreding en opleiding) en het Certificatiereglement (met de verschillende soorten controles en sancties).

Signalen van misstanden

Signalen over mogelijke misstanden binnen het Beter Leven keurmerk worden uiterst serieus genomen. Doorgaans wordt als volgt te werk gegaan:

  1. Toetsen van het signaal: Stichting Beter Leven keurmerk en de Dierenbescherming onderzoeken de feiten, de bron van het signaal en of er beeldmateriaal voorhanden is.
  2. Beoordelen van het signaal: een dierinhoudelijke expert van de Dierenbescherming beoordeelt of nader onderzoek nodig is op het bedrijf voor het niet naleven van de criteria van het Beter Leven keurmerk.
  3. Uitzetten van een controle: als nader onderzoek nodig is, geeft de Stichting Beter Leven keurmerk een Certificatie Instelling de opdracht voor een extra controle op het desbetreffende bedrijf.
  4. Uitvoeren van een controle: een controleur van de Certificatie Instelling bezoekt het bedrijf en controleert op de naleving van de criteria van het Beter Leven keurmerk. Specifiek wordt gekeken naar de naleving van de criteria met betrekking tot de mogelijke misstanden. Niet alleen direct na een signaal wordt er gecontroleerd op tekortkomingen, ook daaropvolgend is er sprake van verscherpt toezicht.
  5. Opleggen van een sanctie: als door de controleur wordt aangetoond dat er sprake is van een schending van de Beter Leven criteria, ontvangt het bedrijf een sanctie.
  6. Sanctioneren: Het type sanctie dat wordt opgelegd is afhankelijk van de ernst van de overtreding. Dit varieert van een lichtere sanctie (bijv. administratieve afhandeling of herinspectie) tot zwaardere sancties als een schorsing. Bij een zeer zware overtreding kan de deelnemer van het Beter Leven keurmerk zelfs uitgesloten worden van deelname. De goedkeuring om te mogen produceren onder het Beter Leven keurmerk wordt dan ingetrokken.